Willem Johannes Theororus Kloos was een grote dichter uit de negentiende eeuw. Hij is geboren p 6 mei 1859 in Den Haag en stierf op 78 jarige leeftijd in 1938. Tijdens zijn leven heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de Nederlandse literatuur en was hij een van de grondleggers van de literaire beweging de Tachtigers.
Zijn moeder overleed vrij snel na zijn geboorte en zijn vader Johannes Kloos hertrouwde snel daarna. Na zijn jeugd was Willem Kloos naar Amsterdam verhuisd, waar hij klassieke letteren ging studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam.
Dit was de tijd waar hij onder meer Jacques Perk leerde kennen, van wie hij zijn gedichten later aanpaste en had uitgegeven. In 1885 beleefde Kloos niet veel later misschien wel zijn meest productieve jaar. Hierin richtte hij het literaire tijdschrift De Nieuwe Gids op, samen met Frank van der Goes, Willem Paap, Frederik van Eeden en Albert Verwey.
Tevens schreef hij de roman Julia. Een verhaal van Sicilië, samen met Albert Verwey. Dit werk was eigenlijk als wijze van grap bedoeld om de literaire recensenten voor de gek te houden, wat uiteindelijk geslaagd is.
Ook werd hij in deze tijd zeer bekend om zijn idee van l’art pour l’art (kunst omwille van de kunst). Volgens Kloos is kunst de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie. Vorm en inhoud zijn hierbij onscheidbaar. De middelen die de dichter hiertoe te beschikking heeft zijn klankexpressie en beeldspraak. Alles gericht op de ziel van de dichter.
In de jaren 90 kwam er een einde aan de populaire, individualistische stroming van de tachtigers. Verschillende dichters verlangden een meer maatschappijgerichte en sociale dichtkunst. In deze periode ging het ook op persoonlijk vlak steeds slechter met Willem Kloos. Hij kreeg last van psychoses en zocht zijn heil steeds meer in de fles.
Wel werd in deze periode zijn bekende werk Sonnet V gepubliceerd (“Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten”). Dit werd destijds als godslasterlijk ontvangen, maar dit was niet de intentie van Willem Kloos. Hij wilde hiermee enkel aantonen dat de dichter de autonome schepper is van alles wat hij maakt, en daarmee almachtig is in zijn eigen creativiteit.
In 1896 verscheen een bundel van de literaire kritieken van Willem Kloos, genaamd Veertien jaar literatuurgeschiedenis. Enkele jaren later in 1900 trouwde hij met schrijfster Jeanne Reyneke van Stuwe.
In zijn latere jaren werd Kloos nog op paleis Huis ten Bosch ontvangen door koningin Wilhellmina en in 1935 ontving hij een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam. 3 jaar later overleed hij en kwam er een einde aan een imposant leven van een van de meest invloedrijke dichters uit de Nederlandse literatuur.